Er zijn geen drie soorten mensen in geestelijk opzicht
Helaas gebeurt het meer dan eens, dat je uit een preek de indruk
krijgt dat er drie soorten mensen zijn: zij die buiten Christus zijn en dus
kinderen des toorns, zij die in Christus zijn en daarom vrede met God hebben
en in de derde plaats de bekommerden die er ergens tussen in zitten. Onze
belijdenis leert ons dat degenen die buiten Christus zijn, gewaarschuwd moeten
worden dat zij rampzalig zijn en zij die in Christus zijn, getroost, dat zij
zalig zijn.
Daaraan moet ik wel toevoegen dat kinderen van God naast troost,
ook telkens weer waarschuwingen en onderwijs nodig hebben. Maar bij die
waarschuwingen gaat het er niet om dat zij moeten horen dat de toorn van God op
hen rust, maar dat zij zichzelf niet moeten overschatten, een bedelaar moeten
blijven, niet van de Heere moeten weg zwerven, moeten staan naar toename in de
kennis en genade van Jezus Christus enz.
Wie de bekommerden als een aparte categorie ziet, waarschuwt de bekommerden niet echt en troost ze niet echt. Een dergelijke derde categorie is ook strijdig met wat de Heidelbergse Catechismus naar Gods Woord leert over de sleutels van het koninkrijk der hemelen.
Wie de bekommerden als een aparte categorie ziet, waarschuwt de bekommerden niet echt en troost ze niet echt. Een dergelijke derde categorie is ook strijdig met wat de Heidelbergse Catechismus naar Gods Woord leert over de sleutels van het koninkrijk der hemelen.
Als het om een soort bekommernis gaat waarin iemand wel van schuld
weet, maar niet om Christus zucht en tot Christus vlucht, is het echter zo
nodig dat de persoon in kwestie hoort dat niet slechts de kennis van één stuk,
namelijk slechts dat van de ellende, maar de kennis van drie stukken, namelijk
van ellende, verlossing en dankbaarheid, nodig is om zalig te leven en te
sterven. Die moet niet worden betuigd dat het hem nog het een en ander
ontbreekt en zelfs niet dat hem veel ontbreekt, maar dat hem uiteindelijk nog
alles ontbreekt.
Er zijn ook mensen die menen met de kennis van twee stukken te
kunnen volstaan. Die beginnen direct bij de verlossing en gaan zo over naar
de dankbaarheid. Echter zoals kennis van ellende zonder kennis van verlossing
en dankbaarheid geen zalig-makende betekenis heeft, zo geldt ook dat kennis van
verlossing en dankbaarheid zonder kennis van ellende niet de waarachtige
kennis van verlossing en dankbaarheid is.
Voor het besef van menig kerkganger
is het een groot verschil of je ervan uitgaat dat kennis van één stuk, namelijk
dat van ellende, nodig is en die van verlossing en dankbaarheid als een soort
toegift wordt gezien, óf dat men over de kennis van ellende heen springt, om
direct met de kennis van de verlossing te beginnen. Echter dat maakt voor God
niet uit.
In beide gevallen ontbreekt de door Gods Geest gewerkte kennis van de Zoon van God. Dat wij in de Heere Jezus met het hart geloven en Hem waarachtig liefhebben, is het bewijs dat wij echt wedergeboren zijn (vgl. Dordtse Leerregels III/IV, 13). Laten we toch nooit vergeten wat Johannes schreef: ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet’ (1 Joh. 5:12).
In beide gevallen ontbreekt de door Gods Geest gewerkte kennis van de Zoon van God. Dat wij in de Heere Jezus met het hart geloven en Hem waarachtig liefhebben, is het bewijs dat wij echt wedergeboren zijn (vgl. Dordtse Leerregels III/IV, 13). Laten we toch nooit vergeten wat Johannes schreef: ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet’ (1 Joh. 5:12).
Een waar geloof kan nog een zeer zwak geloof zijn
Tegelijkertijd zeg ik met Brakel dat de eerste daden van het geloof
zo zwak kunnen zijn dat de persoon in kwestie die het geloof beoefent, dat niet
als daden van geloof kan zien. Daarom mogen we voor onszelf altijd vragen of
wij in Gods licht het licht mogen zien. Als het gaat om anderen, die interesse
en belangstelling in de geestelijke dingen betonen, is het voor ons niet altijd
eenvoudig om vast te stellen of er nu sprake is van algemene genade, van diepe
indrukken die nog niet voortkomen uit de vernieuwende werking van Gods Geest,
of dat iemand reeds metterdaad wedergeboren is.
Juist dan is het goed te weten
dat God de laatste Rechter is en niet wij. Wij kunnen ons in mensen vergissen,
maar God niet. Als wij ons maar niet in onszelf vergissen en laten wij onszelf
en anderen altijd Jezus Christus als de enige en volkomen Zaligmaker
voorhouden.
Laat ieder zichzelf afvragen of hij zichzelf voor God heeft leren
verootmoedigen vanwege zijn zonden, ja of hij dat nog elke dag doet. Als dat
het geval is, hebben wij de toevlucht leren nemen tot Christus, ja nemen wij
dagelijks de toevlucht tot Hem. Dat laatste doen wij trouwens nooit teveel,
maar altijd nog te weinig. Als wij het doen, mogen wij delen in de troost van
het evangelie.
Dan wijs ik op zondag 31 van de Heidelbergse Catechismus,
namelijk dat volgens het bevel van Christus, aan de gelovigen, allen en een
iegelijk, verkondigd en openlijk betuigd mag en moet worden, dat hun, zo
dikwijls als zij de beloftenis des Evangelies met een waar geloof aannemen,
waarachtiglijk al hun zonden door God, om der verdiensten van Christus’ wil,
vergeven zijn. ‘Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in
Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te
zijn’ (Heb. 4:1)
(Uitvoeriger dan ik in op deze weblog kan
doen, stel ik deze zaak en andere daarmee verwante zaken aan de orde in het
boek Christus Die ons leven is dat dit voorjaar is verschenen).