donderdag 5 september 2013

Wie is een bekommerde? 1

Inleiding
In het Standaard Nederlands worden de woorden ‘bekommerd’ en ‘bekommernis’ als ver­ou­derd ervaren. In het Vlaams is dat trouwens anders. Wie naar het nieuws op een Vlaamse zen­­der luistert, kan bijvoorbeeld horen dat een minister bekommerd is over de politieke in­sta­bi­liteit van België. Dat echter terzijde. In het kerkelijke spraakgebruik heeft het woord ‘be­kom­­merd’ een plaats gekregen.
Voor zover ik het kan bezien is dat sinds de achttiende eeuw het geval. Bij de Reformatoren en de eerste generaties van de Nadere Reformatoren vind je dat woord nog niet heel nadrukkelijk in specifieke zin gebruikt, al komt het bij hen wel voor. In de achttiende eeuw vind je in menige preek of verhandeling dat bekommerde en verzekerde christenen afzonderlijk worden toegesproken. Met ‘bekommerde christenen’ werden chris­te­nen met een zwak geloof bedoeld en met ‘verzekerde christenen’ christenen met een sterk ge­loof.
 
Calvijn en Datheen
Sprekend over de recht­vaardiging door het geloof, stelt Calvijn: ‘Kortom, deze gehele uit­een­zetting zal onbetekenend en zwak zijn, indien niet ieder zich stelt als schuldig voor de hemelse Rechter, en, voor zijn vrijspraak bekommerd, zich uit eigener beweging voor Hem ter neer werpt en vernietigt’ (Institutie, III, I, 3). Calvijn bedoelt dat elke ware christen wil weten op welke grond hij voor Gods rechterstoel kan bestaan. Hij veroordeelt zichzelf. Wie dat niet doet, zal nooit de echte en persoonlijke betekenis van de vrijspraak in Christus kunnen ver­staan.
Petrus Datheen schreef een boekje met de titel Christelijke sa­men-spraak tot troost van be­kom­merde harten. Hierin vertroost hij christenen die een zwak geloof hebben en niet kunnen bezien dat zij in Christus recht­vaardig voor God zijn. Datheen wijst er dan op dat hoe zwak ook ons ge­loof mag zijn, wij in Christus recht­vaardig voor God zijn. In de laatste zin heeft het woord ‘be­kommerd’ op een gegeven moment een behoorlijk vast omlijnde betekenis gekregen.
Het gaat dus om mensen die in een waarachtig geloof Christus hebben omhelsd maar de volle zekerheid en blijdschap van het geloof missen. Zulke christenen hebben meer dan bevestigde christenen troost nodig en die troost mag en moet hen ook gegeven worden vanuit de verkondiging van het Evangelie.
Daarbij is het van groot belang dat de eerste sleutel van toegang tot het koninkrijk der hemelen juist worden bediend en echt allen gelovigen wordt verkondigd, hoe zwak het geloof ook is, dat hun zonden hun om Christus’ wil zijn vergeven. Heldere bediening van het Woord van God is een middel tot opbouw van helder geestelijk leven of zoals Spurgeon zei: 'Christus en het geloof in hem op de preekstoel' en 'Christus en het geloof in hem op de zitplaatsen in het kerkgebouw.'