dinsdag 8 oktober 2013

De eenheid van de kerk 2

Uitzien naar meer eenheid
Ook ik zie uit naar meer eenheid in de kerk en dat niet alleen nationaal maar ook inter­natio­naal. Echter, om maar direct met de deur in huis te vallen, denk ik, alleen al gezien het karakter van de credotekst, dan volstrekt niet aan de eenheid die de zogenaamde nationale synode beoogt. Echte eenheid is allereerst in eenheid in geloof. Veel belangrijker dan eenheid in kerkelijke structuren (hoewel ook die eenheid er toe doet), moet voor ons allen de eenheid in waarheid en in godzaligheid zijn. Dat is trouwens een eenheid die er al is en niet bewerkt hoeft te worden. Wij geloven een heilige, algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen.
Wie belijdt dat de Drie-enige God de God is van volkomen zalig-heid en zich hier op aarde een gast en een vreemdeling weet op reis naar een beter vaderland, voelt zich één met de gelo­vigen van de oude bedeling en met de Bijbelheiligen van het Nieuwe Testament. Een christen die een levend lid is, weet zich ver-bonden met de kerkvaders en wel heel in het bij­zonder met de grote kerkvader van het Westen, Augustinus. Een christen van de Reformatie voelt zich geestelijk verwant met middeleeuwse christenen als Bernard van Clairveaux en Anselmus van Canter-bury, ook al onderkent hij ook in hun geschriften elementen die hem dankbaar maken dat de Reformatie er is gekomen.
Via hun geschriften kunnen we geloofs­gemeen­schap heb­ben met Reformatoren, de mannen van de Nadere Reformatie, de puriteinen en hun gees­te­lij­ke erfgenamen. Ik betoog niet dat al deze mannen (er kunnen trouwens ook namen van vrou­wen worden genoemd die door hun schriftelijke nalatenschap nog spreken nadat zij ge­stor­ven zijn) over alle zaken gelijk dachten en al helemaal niet dat zij allen dezelfde accenten legden. Toch is er bij alle variëteit een onderliggende eenheid voelbaar en aan­wijs­baar.
Al deze christenen van vroegere generatie hebben de mens getekend als een schepsel ge­scha­pen naar Gods beeld die in Adam van God is vervreemd en slechts vrede met God kan krijgen door het bloed van Christus. Zij hebben gesproken en geschreven over het levend­makende en vernieuwende werk van de Heilige Geest. Zij tekenden een ware christen als een pelgrim die op reis is naar het nieuwe Jeruzalem. Wie een levend lid is van Gods kerk voelt een eenheid als deze dingen gepredikt en betuigd worden. Dan is er eenheid die de eeuwen omspant en culturen overstijgt.
Vanuit de eenheid in waarheid en in godzaligheid zal er behoefte ontstaan naar uiterlijke vormen die deze eenheid gestalte geven. Dat verdeeldheid en onderlinge strijd niet goed is voor de zaak van Christus behoeft geen betoog. Echter, uiterlijke eenheid die niet verbonden is met de eenheid van geloof, de eenheid in de waarheid en de eenheid in godzaligheid is niet de eenheid die Christus heeft bedoeld en waarvan wij uit Johannes 17 mogen weten dat Hij daarvoor bidt.