Posts tonen met het label Heilige Doop. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Heilige Doop. Alle posts tonen

dinsdag 1 december 2015

De Heilige Doop: Paspoort van het koninkrijk van God

De Heilige Doop is het uiterlijk bewijs van lidmaatschap van de heilige, algemene (of katholieke), christelijke kerk. In onze tijd wordt er veel gediscussieerd over de vraag wie er mag worden gedoopt. Geldt dat alleen volwassenen die hun geloof belijden? Of ook hun kinderen?
Deze vraag kan pas goed worden beantwoord als we weten wat de Heilige Doop inhoudt. Door zowel degenen die slechts volwas-senen willen laten dopen als degenen die ook kinderen willen dopen, worden heel verschillende antwoorden gegeven op deze vraag. Antwoorden die onderling vaak ook nog erg uiteenlopen. De één geeft aan de Heilige Doop – of die nu aan kinderen of aan volwassenen is bediend – een heel andere betekenis dan de ander.
Voor we de vraag beantwoorden aan wie de Heilige Doop mag worden bediend, moet daarom eerst duidelijk zijn wat de bete-kenis van de Heilige Doop als zodanig is. Dat betekent dat we de Bijbel moeten openen en onderzoeken. De Schrift moet de enige norm en bron van ons geloof zijn. In het bijzonder het Nieuwe Testament geeft antwoord op de vraag wat de Doop inhoudt.
Bij uitgeverij Den Hertog liet ik een boekje verschijnen over de Heilige Doop. In het kort passeren de Schriftgegevens met betrek-king tot de Heilige Doop de revue. Hier en daar verwijs ik naar kerkhistorische gegevens. Over de Heilige Doop is namelijk al veel gesproken.
Wij kunnen leren van de inzichten van vroegere generaties. Hun inzichten kunnen voor ons verhelderend werken, al zijn ze nooit het einde van alle tegenspraak. Welbewust heb ik er daarom voor gekozen de Schriftgegevens niet met behulp van een kerk-historisch document aan de orde te stellen, zoals het klassieke doopformulier van de Hervormde of Gereformeerde Kerken in Nederland.
Een bezwaar is dat voor lang niet iedereen een dergelijk formulier overtuigend is. En ook al is dat wél het geval, dan nog is het altijd weer van belang om allereerst naar de Bijbel zelf te luisteren. Juist omdat dit boek de Schrift zelf, en niet een kerkhistorisch document als uitgangspunt kiest, hoop ik dat velen het ter hand willen nemen.
In het genoemde boek richt ik mij zowel tot hen die reeds gedoopt zijn als tot hen die, komend uit de wereld, in contact zijn gekomen met het Evangelie van Gods genade. Voor hen zal toch spoedig, of na wat langere tijd, de vraag naar boven komen: mag ik gedoopt worden?
De kern van het christelijk geloof is dat alleen het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonde. Door de ver-nieuwende werking van de Heilige Geest begeren we tot eer van God te leven. Op aarde blijft dit altijd onvolkomen. Nodig is dat wij gebracht worden tot en steeds terugkomen bij het bloed van Christus. Dat is de enige en volkomen grond van de zaligheid. Als wij Hem werkelijk mogen liefhebben, heeft Hij ons eerst liefgehad. Deze Drie-enige God is de God van volkomen zaligheid.
De Heilige Doop is een zichtbare afbeelding van die zaligheid. Wie echt begrijpt wat de Heilige Doop betekent, belijdt en verheerlijkt de Drie-enige God. Bij alle variëteit en diversiteit die er tussen chris-tenen onderling is, verbindt dit toch ware christenen met elkaar. Als het stempel van de Heilige Doop op ons is gezet, vraagt God van ons dat wij Christus belijden en roemen in vrije gunst alleen. De Heere wil dan ook dat wij ons door Zijn Woord en Geest laten leiden.
De Heilige Doop hoeft slechts eenmaal te worden bediend. Maar de les die erin besloten ligt, is een levenslange les. Ik hoop dat het lezen van dit boek behulpzaam is bij het leren van deze les. De titel van het boekje dat ik schreef is Paspoort van het Koninkrijk. Daarmee bedoel ik niet dat iedereen die gedoopt is eenmaal het nieuwe Jeruzalem zal binnengaan.
Een waar christen ben je niet omdat je opgroeide in een christelijk gezin en als kind bent gedoopt. Evenmin is het feit dat je uit de wereld tot de kerk toetrad en op volwassen leeftijd werd gedoopt een doorslaggevend bewijs dat je een levend lid bent van de Kerk.
Een ware christen wordt je door wedergeboorte. Door Gods Geest vernieuwd vlucht een zondaar, overtuigd van zijn zonde en schuld, tot Christus. Hij wordt met Hem gekruisigd en met Hem opgewekt tot een nieuw leven. Dat wordt zichtbaar in een god-zalige levenswandel.
Van de reiniging door het bloed van Christus en van de ver-nieuwing door Gods Geest is de Heilige Doop het uiterlijke en zichtbare teken en zegel. De Heilige Doop maakt het Evangelie zichtbaar. De Doop verzegelt en betekent ook de inlijving in de Kerk van Christus. Daarom mogen we het een paspoort noemen.
Aan dat paspoort mankeert niets. Evenmin als er aan het Evangelie zelf iets mankeert. De vraag is wel of degene die gedoopt is het paspoort terecht draagt. Dat kan en hoeft niet aan een zuigeling of heel klein kind worden gevraagd.
Die vraag moet wel gesteld worden bij het ouder worden. Die vraag moeten wij onszelf stellen. Ik ben gedoopt, maar ben ik gereinigd door het bloed van Christus? Leun ik op Hem? Wandel ik godzalig? Zoek ik eerst het Koninkrijk van God? Is dat niet het geval, dan ontheiligen we de Heilige Doop die wij als kind ont-vangen hebben. 
De Doop is geen paspoort dat je kunt weggooien. Wie gedoopt is, kan de Doop nooit ongedaan maken. Eenmaal moeten we voor de rechterstoel van Christus verantwoording afleggen voor het Evangelie dat wij ontvangen en gehoord hebben. Wij moeten ook verantwoording afleggen van het teken en zegel van de Heilige Doop dat wij ontvingen. 
Alleen als wij door genade een nieuw schepsel zijn geworden en in het kruis van Christus hebben leren roemen, hebben wij voor die verantwoording niet te vrezen.De Heilige Doop laat ons zien dat er maar één goede keuze is, en dat is de keuze voor de Heere en Zijn dienst. 
Als we gedoopt zijn, mogen we de Heere wel vragen: Heere, geef dat ik U van harte en in liefde mag dienen. U hebt mij toch de Heilige Doop niet gegeven om die te ontheiligen? Maak om Jezus' wil mij rein, en stort Uw liefde uit in mijn hart. Dat mogen wij ook vragen als wij op volwassen leeftijd de Heilige Doop begeren te ontvangen.
Mijn diepe wens is dat degenen die dit boek lezen de Heere leren belijden en verheerlijken. Die ene Heere is de Heere Jezus Christus, de Zoon van God en de volkomen Zaligmaker. Dat zij het ene geloof leren belijden.
Dat is het algemeen, ongetwijfeld christelijk geloof dat de Drie-enige God de God is van volkomen zaligheid. En dat zij de kracht van één doop leren verstaan (vgl. Efeze 4:5). Het is een les waar we ons leven lang over moeten doen. Een waar christen is een mens die altijd leerling zal en wil blijven. Een bedelaar aan de troon van Gods genade.

Paspoort van het koninkrijk. Over de betekenis van de Heilige Doop, Den Hertog, Houten 2015; ISBN 978-90-331-2719-9; pb. 87 pp.; prijs €9,90.

zaterdag 21 juni 2014

Hoe moet het Evangelie in deze veranderde samenleving worden doorgegeven? 8 (slot)

Moet een belijdenis artikelen uit de tweede laag bevatten?

De vraag is wel gesteld of men in een belijdenis wel artikelen uit de tweede laag moet opnemen nog afgezien van het feit dat het trekken van grenzen tussen lagen niet altijd even een­voudig is. Echter, binnen één gemeente kan men niet én de Heilige Doop als teken van opname in de christelijke Kerk en zegel van Gods beloften zien én als stempel op de geloofskeuze. In de prediking zal ook een keuze moeten worden gemaakt. Telkens zal naar voren komen of men bij de Kerk in haar zichtbare vorm het uitgangspunt neemt in Gods ver­bondstrouw dan wel in het persoonlijk geloof van christenen.

Gemeenten die stellen hierin gemeenteleden vrij te laten, plegen dan de Heilige Doop niet als sacrament te zien. Daarbij komt dat een echte tegenstander van de kinderdoop degenen die op jeugdige leeftijd werden gedoopt, als ongedoopten beschouwt. Meerdere baptis­ten in de wereldkerk willen - zonder het christen-zijn van de personen die anders denken te ontkennen – het Heilig Avondmaal alleen vieren met hen die de Heilige Doop als teken op hun geloofskeuze hebben ontvangen. Van de anderen zegt men – en dat is vanuit baptistische visie begrijpelijk – dat zij aan de Koning van de Kerk ongehoorzaam zijn als het gaat om de Heilige Doop. Zolang dat het geval is, ziet men geen basis voor een gemeenschappelijke avondmaals­viering.

Op het punt van de ambten en visie op bovenplaatselijke structuren moet altijd een keuze wor­den gemaakt. De gereformeerde belijdenis geeft concreet aan welke keuzes dat moeten zijn als het gaat om het verstaan van de sacramenten, de ambtsleer en de kerkleer. Hooguit als het gaat om zaken die zich wel erg aan de rand van de tweede naar de derde laag bevinden, ligt dat anders. Een belijdenis geeft namelijk ook aan op welke wijze men samen het geloofsgoed be­geert vast te houden en door te geven.

Soms is het moge­lijk om mensen met een afwijkende visie gastlid van de gemeente te laten zijn. De praktijk heeft mij geleerd dat dit gemakkelijker is wanneer iemand voor een wat kortere tijd met de gemeente wil meeleven. Duurt het langer, dan kan het voor een gastlid moeilijk worden om per­manent geen gestalte te kunnen geven aan een aantal overtuigingen en als gast die overtuigingen ook niet uit te kunnen dragen.

 

Slot

Heel belangrijk blijft het dat gemeenteleden en jonge mensen deze gelaagdheid van het ons toe­­vertrouwde pand leren verstaan. Laten wij met de negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Duncan belijden dat we allereerst een christen moeten zijn, vervolgens gerefor­meerd, in de derde plaats een voorstander van de kinderdoop en tenslotte een aanhanger van de presby­te­riaanse vorm van kerkregering en dat wij die volgorde niet kunnen omkeren.

We moeten doen wat onze hand vindt om te doen. Smeken of wij getrouw mogen zijn in het bewaren van de geloofsleer en de praktijk van de godzaligheid. Veel kunnen we leren van de heilige ontspannenheid van Luther. Onverschrokken – naar buiten toe althans – beleed hij het Evangelie. Echter, hij wist bovenal dat God Zelf Zijn Kerk in stand houdt en refor­meert. Met die belijdenis plegen wij in Nederland elke dienst te beginnen.

Luther schreef twee dagen vóór zijn sterven dat wij vijf jaar met herders moeten verkeren om de herdersgedichten van Vergilius te verstaan. Wij moeten wel vijfentwintig jaar in de politiek hebben gezeten om de redevoeringen van Cicero op hun juiste waarde te kunnen schatten. Men moet, zo zei Luther niet menen, de Heilige Schrift genoeg te hebben gesmaakt als men niet honderd jaar met de profeten de kerk geregeerd heeft. Hij besloot zijn ontboezeming met de woorden: ‘Wij zijn slechts bedelaars. Dat is waar.’

Als het gaat om het verstaan van de Schrift beschikt de één over meer vaardigheden en hulp­middelen dan de ander. Echt verstaan van de Schrift gaat echter altijd samen met bedelen aan de bron. Die houding moet de geleerdste theoloog met het eenvoudigste gemeentelid verbinden. Ik citeer opnieuw Luther en nu uit zijn voorrede op de Grote Catechismus:

 ‘Ik ben ook een doc­tor en predikant, ja zo ge­leerd en er­varen als al die anderen, die zulk een vermetelheid en ze­kerheid heb­ben. En toch doe ik als een kind aan wie men de catechis­mus leert, en lees ze woord voor woord 's morgens, en als ik tijd heb, het Onze Vader, de Tien Geboden, het Geloof, de Psalmen, enz.; en ik moet nog dagelijks lezen en studeren en ben toch niet zo­als ik graag zou willen, ik moet een kind en leerling van de catechis­mus blijven en ik blijf het graag.’