Posts tonen met het label John Piper. Alle posts tonen
Posts tonen met het label John Piper. Alle posts tonen

zaterdag 31 maart 2018

Billy Graham, Wolfhart Pannenberg en John Piper over homoseksueel gedrag en onze houding ten opzichte van hen die homoseksueel geaard zijn


De erfenis van Billy Graham
Op 21 februari 2018 overleed Billy Graham in de leeftijd van ruim 99 jaar. Ongetwijfeld is Graham de bekendste evangelist van de twintigste eeuw. De lichamen van Amerikaanse presi­denten wor­den na hun dood opgebaard in het Capitool. Graham was de vierde Amerikaanse gewone burger en de eerste predikant aan wie deze eer ten deel viel.
Graham hield onverkort was aan de ver­zoening door voldoening, aan de realiteit van hemel en hel en aan de noodzaak van weder­geboorte. Wel was hij in zijn visie op de wil heek duidelijk een arminiaan en ging hij niet in het spoor van de Dordtse Leerregels. Het heeft ook verwarring gewekt en tegenspraak opgeroepen dat hij bereid was in zijn evangelisatiecampagnes met christenen samen te werken die alles behalve orthodox waren en vervolgens ook met rooms-katholieken.
Dat neemt niet weg dat hij telkens benadrukte dat wij alleen als wij een nieuw schepsel in Christus zijn geworden het nieuwe Jeruzalem kunnen binnen gaan. Dat was de reden dat ook wijlen ds. L. Vroegindeweij hem toch kon waarderen. Terwijl vele Ameri-kaanse televisiepredi­kanten niet van onbesproken gedrag waren of bleven, gold dat wel voor Graham. Veelzeggend was dat bij zijn begrafenis al zijn kinderen, die de een na de ander kort hun vader spraken, aangaven dat Graham in persoonlijke kring niet minder of anders het Evangelie beleed dan naar buiten toe.
Aanvankelijk was ik niet van plan over Graham te schrijven. Dat ik dat toch toe heeft alles te maken met het feit dat het mij al langere tijd heel diep verontrust hoe weinig getuigend de gereformeerde gezindte is als het gaat om het feit dat seksualiteit een zaak is van het huwelijk tussen één man en één vrouw en dat daarom homo-seksuele relaties in welke vorm dan ook onverenigbaar zijn met de ingang in het koninkrijk van God. Dat wil niet zeggen dat er geen homoseksueel geaarde mensen in de zaligheid delen. Immers wat bij mensen onmogelijk is, kan door Gods genade: ons kruis op ons nemen, onszelf verloochenen, ten onze zondige aarde strijden en Christus navolgen.
Over deze zaak liet Graham geen onhelder geluid horen. Een vrouw schreef eens een brief aan Graham hoe zij ermee om moest gaan dat zij verliefd was geworden op een andere vrouw. Hij antwoordde haar: ‘Maak geen vergissing, geen hoereerder, afgodendienaar of iemand die schuldig is aan overspel of homo-seksueel gedrag kan het koninkrijk van God binnen gaan’ (1 Korinthe 6:9). (...) 'Als wij ons overgeven aan homoseksueel gedrag gaat dat ten koste van onze zaligheid. Uw liefde voor een persoon van hetzelfde geslacht is verkeerd en zal wor­den ver-oordeeld door Gods heilige normen.’ 
Tal van keren heeft Graham publiek dat de Bijbel ons een blauw-druk geef voor het huwelijk en de goede gave van seksualiteit en dat deze gave mag alleen genoten mag worden binnen het huwe-lijk tussen één man en één vrouw.
Hier kunnen predikanten, ambtsdragers, politici en journalisten een voorbeeld nemen aan deze evangelist van de twintigste eeuw. Lang niet allen geven dan publiek een even helder geluid als Graham bij zijn leven deed. 
Goed is dat benadrukt dat mensen ruimte moeten hebben om voor hun homoseksuele gerichtheid uit te komen, maar dat moet wel samengaan met een helder getuigenis over de noodzaak van bekering van homoseksueel gedrag. Daar is de Bijbel niet voor tweeërlei uitleg vatbaar.
Ook hier geldt wat Christus zei: ‘Wie mijn Naam belijdt voor de mensen, die zal Ik belijden voor de Vader, maar wie mijn Naam verloochent voor de men­sen zal Ik verloochenen voor de Vader.’ Laat de eer van God, de zaligheid van onze ziel en het eeu­wig welzijn van onze naaste ons nader aan het hart liggen dan de publieke opinie. Anders heeft ons christen-zijn geen eeuwig-heidswaarde.

Een getuigenis van Wolfhart Pannenberg
De Duitse, Lutherse theoloog Wolfhart Pannen­berg (1928-2014) behoort tot de toonaangevende Duitse theologen van na de Tweede Wereldoorlog. Hij was bepaald niet in alle opzich-ten een orthodox theoloog. Hij stond veel verder van de lutherse en ook gereformeerde belijdenis af dan Billy Graham. 
We moeten deze theoloog echter helemaal bijvallen als hij stelt dat een kerk die homoseksuele relaties tolereert niet het recht heeft zich als een deel van de katholieke, christelijke kerk te zien.
Immers de Tien Geboden behoren samen met de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Onze Vader tot het herkenningsteken van katholiek christendom. Voor Pannenberg woog deze zaak zo zwaar dat hij in 1997 het Bundesverdienstkreuz, een orde te ver­ge­lijken die van de Nederlandse Leeuw bij ons, teruggaf. 
Het jaar ervoor was deze namelijk aan een voorvechtster van de lesbische levensstijl gegeven. Pannenberg meende zeer terecht dat een overheid die de homoseksuele levensstijl be-vordert, zelf meewerkt aan de afbraak van de samenleving. Ik geef een uitspraak van hem door:
‘In het geheel van het Bijbelse getuigenis wordt (...) homosek­sualiteit zonder uitzondering gerekend tot die gedragingen waarin de afwending van de mens van God bijzonder eclatant tot uitdrukking komt (…)
Hier ligt de grens of een christe­lijke kerk zich gebonden weet aan het gezag van de Schrift. Zij die erop aandringen dat kerk de norm van haar leer op dit punt verandert, moeten weten dat een schisma bevorderen. 
Als een kerk zichzelf in een richting laat duwen dat zij komt tot het punt dat zij niet homoseksueel gedrag niet langer ziet als en afwijking van de Bijbelse norm en homoseksuele relaties zoals een persoonlijk partnerschap in liefde gelijk stelt aan het huwelijk (tussen één man en één vrouw; PdV) dan staat zo’n kerk niet langer op Bijbelse grond maar keert zich tegen het ondub­bel­zinnige getuigenis van de Schrift. Een kerk die deze stapt maakt, is niet langer een deel van de ene, heilige, katho-lieke en apostolische kerk.'


Het getuigenis van John Piper
Dan nu nog een paar woorden van John Piper over homosek-sualiteit en onze houding naar hen die homoseksueel gericht zijn. Wie graag breder van datgene waarvoor hij in deze zaken staat wil kennis nemen verwijs ik daarvoor naar zijn website: www.desiringgod.org
‘De vreugde van seksuele intimiteit is door God bedoeld om te worden uitgedrukt in het geheimenis van het huwelijksverbond tussen één man en één vrouw. In onze gevallen wereld worste-len we allemaal met neigingen om onze seksualiteit op zondige wijzen te uiten.
Christus is niet minder gekomen om homoseksuele mensen dan heteroseksuele mensen te verlossen van hun zielsdoden-de afgoderij zodat wij mogen leven als discipelen van Jezus aan die een leven leiden gestempeld door vergeving van zonden, vreugde, gehoorzaamheid en overwinning.
God heeft het huwelijk ingesteld, dat Hij omschrijft als het levenslange en exclusieve verbond tussen één man en één vrouw. Seksuele begeerten naar mensen van hetzelfde ge-slacht en homo­seksuele geaardheid zijn een deel van onze ge-broken en door de zonde verstoorde seksualiteit die het gevolg is van het feit dat God vanwege de zonde van de mens heel de geschapen orde aan de ijdelheid heeft onderworpen.
Het goede nieuwe van Jezus is dat God zowel heteroseksuele als homoseksuele zondaren redt die vertrouw op Jezus waar Hij volledig accepteert in Christus en ondanks hun zonde en hen bijstaat door Zijn Geest de zonde te verstaan en leven dat Hem welbehaaglijk is te leiden.
Een van de machtigste dingen die wij kunnen doen is onze kerken open te stellen voor mannen en vrouwen die zich sek-sueel aangetrokken tot mensen van hetzelfde geslacht en hun te omringen met het grotere levensvisioen van liefde en rela-ties dat het hun mogelijk maakt op te bloeien in hun contacten met familie en in vriendschappen.
Christenen kunnen echter hen die die bekend hebben gemaakt dat zij homoseksueel geaard zijn, niet werkelijk liefhebben als zij er niet van overtuigd zijn en niet eerlijk naar hen uitspreken dat homoseksueel gedrag zonde is en leidt tot het  verderf en de eeuwige dood.

dinsdag 8 november 2016

De Bijbel als venster op de heerlijkheid van God

In A Peculiar Glory geeft John Piper meer dan alleen een theo-logische en exe­ge­tische onder­bouwing van het gezag van de Schrift. Hij laat ook zien hoe wij in de omgang met God door Schriftonderzoek en gebed van dit gezag worden overtuigd. 
Zonder enige reserve belijdt hij de on­feil­baarheid en de verbale inspiratie van de Schrift. Helaas zijn er inmiddels maar weinig van toon­aan­gevende theologen binnen de gereformeerde gezind-te in Nederland die dit nog op een zo duidelijke wijze doen als Piper.
Hij heeft niet de pretentie een studie van academisch niveau te schrij­ven. Iets wat hij overigens wel kan. Dan denk ik aan zijn boek over Romeinen 9 met titel The Just­i­f­i­ca­tion of God waarin hij laat zien dat de leer van de persoonlijke ver­kie­zing echt in dit hoofdstuk is te vinden. Met A Peculiar Glory richt hij zich nadruk-kelijk op een breder publiek. Wie meent dat bepaalde zaken breder uitgewerkt hadden moeten worden, moet dit verdis­con­teren.
A Peculiar Glory valt in vijf delen uiteen. Na een persoonlijk getin-te inleiding schrijf Piper over de omvang van de canon en de be-trouwbaarheid van de overgeleverde Bijbelse hand­schriften. Er wordt wel betwijfeld over aan het begin van de christelijke jaar-telling de canon van het Oude Testament reeds afgesloten. Zeker is dat in bepaalde stromingen boeken die niet in de canon kwamen, hoog gezag hadden.
Evenzeer is echter duidelijk dat de boeken die wij nu als boeken van het Oude Testament kennen door alle stromingen van het Jodendom als gezag­hebbend werden erkend. Nergens geeft het Nieuwe Testament aanleiding tot de gedachte dat Jezus en de Schriftgeleerden verschillend dachten over de omvang van de Schrift. Piper noemt ook het getuigenis van Josephus over het aantal boeken van het Oude Testament.
Aansluitend bij publicaties van Michael Kruger betoogt Piper – en dat naar mijn overtuiging geheel terecht – dat de contouren van de canon van het Nieuwe Testament reeds in de tweede eeuw zichtbaar worden. Vraag was of een boek naar inhoud en oor-sprong apostolisch was. Wat laatste criterium betreft, kon een boek ook door een directe mede­werker van een apostel zijn geschreven. Piper somt dan ons bekende nieuwtesta­mentische Bijbelboeken op.
Van geen boek uit de oudheid zijn zoveel handschriften bewaard als van de Bijbel. Dat ver­klaart dat er ook echt onderzoek gedaan kan worden naar die vele handschriften. Zijn er tus­sen die hand­schriften niet vele verschillen. Dat is zo, maar we moeten die verschillen wel in het juiste perspectief zien. We vinden overschrijf-fouten, spellingfouten enz. Dan kom je aan ongeveer 98% van de onderlinge verschillen.
Bij de verschillen die overblijven is het niet zo dat daardoor ook maar één fundamenteel leer­stuk van de christelijke kerk ter dis-cussie komt te staan. Door vergelijking van de hand­schrif­ten kan met grote zekerheid de oorspron­ke­lijke tekst van de Bijbel worden vastgesteld. Wie van dit perspectief waarbinnen de verschillen moeten worden gezien niet weet, kan door beweringen over de vele verschillen van de wijs worden gebracht. Piper laat zien dat dit niet nodig is.
De Schrift getuigt van zichzelf dat zij het Woord van God is. Als het goed is, is dat voor een christen het einde van alle tegen-spraak. Mede luisterend niet alleen naar Calvijn en wat deze schreef over het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest maar ook naar Jonathan Edwards laat Piper zien op welke wijze wij van het ge­zag van de Schrift worden overtuigd. De Schrift mogen en moeten we zien als een venster dat uitzicht geeft op de heerlijkheid van God zoals Hij Zich in Christus heeft geopen-baard.
In en door de Bijbel zien we als het ware de heerlijkheid van de Drie-enige God. Wie die heerlijkheid ziet, kan en wil geen vragen meer stellen bij het gezag van de Bijbel als het Woord van de levende God. 
Op buitengewoon krachtige wijze maakt Piper zo duidelijk hoe het zogenaamde innerlijke getuigenis van de Heilige Geest waardoor wij van het gezag van de Schrift worden overtuigd, in de praktijk functioneert. Overtuigd van de Schrift als het Woord van God wordt een christen vervolgens bevestigd in die over-tuiging door bewijs­materiaal.
Met het publiek en de doelstelling die hem voor ogen staan, heeft Piper een uitnemend bek ge­schreven. Een boek waar­van ik vertaling in het Nederlands aan een uitgever hartelijk kan aan-bevelen. Dan vult dat echt een lacune op die er nu is.

John Piper, A Peculiar Glory. How the Christian Scriptures reveal their complete truthfulness (Wheaton: Crossway Books, 2016), paperback 302 pp., prijs $24,99 (ISBN 978-1-4335-5263-2).