Posts tonen met het label ds. J.T. Doornenbal. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ds. J.T. Doornenbal. Alle posts tonen

zaterdag 25 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 5 (slot)

Heimwee naar God
Ds. Doornenbal was een echt natuurmens. Dat blijkt wel uit zijn natuurbeschrijvingen in de kerk­bode. Beschrijvingen die een my-stieke glans hebben. Daarnaast was hij diep onder de in­druk van de zondeval en haar gevolgen. De mens die van God geschei­den is, kan alleen met Hem verzoend worden door Chris­tus.
De Geest Die aan Christus verbindt, doet ons zuchten naar Hem en vluchten tot Hem. Ds. Doornenbal was een man die als Jacob hinkend door het leven is gegaan, maar dan ook nergens zo ver-wonderd over was als over Gods genade geopenbaard in Jezus Christus en toegepast aan het hart door de Heilige Geest.
Ds. Doornenbal  schrijft ergens: ‘Mis­schien zijn er wel van Gods volk bij voor wie het altijd vast ligt en dat zijn dan gelukkige men-sen. Maar er zijn er, die niet zo gelukkig zijn, en waar de Heere er Zelf aan te pas moet komen, eens en altijd weer en die het van het gegeef moeten hebben. En dan kan het nog eens een keer meevallen en worden de meest bedroefden ook het meest ver­blijd.’
Eens kreeg ds. Doornenbal een brief van een kerkbodelezer. De vrouw maakte zich bezorgd dat hij door zijn pennenvruchten zijn goede naam zou kwijt raken. Opmerkelijk os de reactie van ds. Doornenbal. In de volgende kerkbode vermeldde hij de brief die hij had ontvangen. 'Ik kan', zo schreef hij, 'de briefschrijfster ge-rust stellen. Ik ben mijn goede naam namelijk al lang kwijt en hoop hem ook nooit meer terug te krijgen.' Vervolgens schreef hij verder over het bloed van Jezus Christus dat van alle zonden reinigt en dat dit zijn enige houvast  was.'
Ik zeg niet dat ik alle inzichten en opvattingen van ds. Doornenbal deel. Hoe zou dat ook kun­nen? Ieder mens is immers uniek en de Heere geeft elk van Zijn kinderen iets eigens. Dat laatste geldt wel heel duidelijk voor ds. Doornen­bal. Wij kennen trou­wens allen slechts ten dele. Een­maal zullen we de Heere kennen zoals we gekend zijn.
Ds. Door­nenbal heeft vurig uitgezien naar het nieuwe Jeruzalem. Daar zal heel de schepping voor goed verlost zijn van haar dienst­baarheid. Dan zal de aarde vol zijn van de kennis des Heeren. Daar is de Kerk volmaakt één in haar Hoofd en Koning Jezus Christus.
Heel treffend is dan ook dat een aantal jaren geleden een bio­grafie over ds. Doornenbal verscheen met de titel Die heimwee hebben komen thuis. Verbindt dat heim­wee naar God en naar de toekomst des Heeren niet Gods kinderen van alle eeuwen en plaatsen aan elkaar?

 

vrijdag 24 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 4

Leer en beleving
Meer dan eens betuigt ds. Doornenbal dat hij van theologie totaal geen verstand heeft. Nu was dat bepaald niet het geval. Hij deed zich op allerlei terreinen en - zeker ook op dat van de theologie - met de hem bekende humor dommer voor dan hij was. Insiders konden uit de rake typeringen die hij ondertussen deed, merken dat hij wel terdege kennis van zaken had. Wel is duidelijk dat hij moeite had met strak omlijnde dogmatische opvattingen. Voor strakke rechtzinnigheid zonder geestelijk leven kon hij in ieder geval geen enkele waardering opbrengen.
In Oene liet ds. Doornenbal zich beves­tigen door de bekende ds. I. Kievit. Hij voelde zich on­getwij­feld tot Kievit aangetrokken in diens inzichten dat de heils­feiten per­soon­lijk door de christen beleefd dienen te worden. Ds. Doornenbal voelde een grote distantie ten op­zichte van de stroming in de Gereformeerde Bond die zich op Woelderink oriënteerde. Daar werd hem het geloven in de belofte te van­zelfsprekend. Hij was hem te neogereformeerd.
Tege­lij­kertijd moeten we zeggen dat Kievit veel strakker gerefor-meerd was dan Doornenbal. Bij Kievit wordt het geestelijk leven ook veel sterker geschematiseerd dan dit bij ds. Doornenbal het geval is. Dit is wel duidelijk dat het bij ds. Doornenbal niet ging om de rechte leer als zodanig maar om de beleving ervan. Daarbij was er bij hem herkenning van geestelijk leven over kerkmuren en con-fessionele grenzen heen.
Zijn huisgenote mevr. S. van Dijk schrijft in het na­woord van de bundel Overpeinzingen van een pelgrim dat ds. Doornenbal aan zijn studen­ten­tijd intellec­tuele vragen overgehou­den had die nooit zijn opge­lost. De juist­heid van haar opvattingen blijkt wel uit het feit dat ds. Doornenbal aan de ene kant een bevinde­lijk gere­formeerd man was maar aan de andere kant bij­voorbeeld diep onder de indruk was van het werk van de Jezuïet Teilhard de Char­din La fenomèn humain waarin deze een verbinding zoekt te leggen tussen de evolutieleer van Darwin en het christelij­k geloof.
Wie de kerkbodeartikelen en preken van ds. Doornenbal leest, bemerkt dat hij leefde uit Christus en Zijn werk. De heilsfei­ten nemen een zeer grote plaats in zijn prediking in. Hij was zeer gehecht aan het kerkelijk jaar. Telkens weer komt naar voren dat ds. Doornenbal er diep onder leed dat hij niet was die hij moest zijn. Daarbij heeft hij de aanvechting en de twijfel nooit verheerlijkt.
Scherp kon hij zich keren tegen uitwassen in de gereformeerde gezindte waarbij het ongeloof hoger aangeslagen wordt dan het geloof. Zo schreef hij naar aanleiding van het toe­tre­den tot het Heilig Avondmaal in de kerkbode:  ‘Het geloof is tegenwoordig zo'n ver-schrik­kelijk ingewik­keld ding en er wordt zo'n allervreselijkst oordeel van gemaakt. Er moet weet ik niet wat gebeurd zijn voor je er aan toe bent. Nog niet lang geleden verzuchtte ik: Het lijkt soms of je nog makkelijker door de wet en het werkverbond kunt zalig worden dan onder het genade­ver­bond. Het wordt zo langza­merhand de omgekeerde wereld.’
Ik geef nog een heel kenmerkende uitspraak van ds. Doornenbal door: ‘Eigenlijk heb ik meer en meer slechts één ding dat ik zou willen doen, namelijk spreken tot het hart van Jeruzalem en van een behoeftig volk dat in hun noden, in hun ellende en pijn. Gans hulpeloos tot Hem is gevloden. En over Hem Die voor dat volk de Redder zal zijn.’

donderdag 23 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 3

Verlangen naar de eenheid van de kerk
Ds. Doornenbal wist zich verbonden aan de belijdenis van de kerk. Hij behoorde tot de ge­re­formeerde richting in de Her­vormde Kerk. Hij was echter geen lid van de Gereformeerde Bond. Ten onrechte werd in het verleden zowel binnen als buiten de Hervormde Kerk de gereformeerde rich­ting in de Hervormde Kerk wel eens vereenzel­vigd met de Gereformeerde Bond. Ds. Doornen­bal was wars van alle partijvorming.
Toen een middenorthodoxe collega hem eens vroeg:  ‘U bent zeker lid van de bond?’ antwoordde hij, terwijl hij een trekje nam van zijn sigaar: ‘In ieder geval niet van de bond tegen het roken.’ Hij placht wel een verklaring te geven. Dat was de volgende: 'Boze tongen beweren dat ik lid ben van de Gereformeerde Bond, terwijl dat toch nooit het geval is geweest. Waarschijnlijk is dit gerucht in de wereld gekomen, omdat ik uit de Statenvertaling lees en alleen Psalmen opgeef.' Ds. Doornenbal wist zich wel erg betrokken op de zending en steunde daarom de GZB.
Ds. Doornenbal was voluit een man van de Hervormde Kerk. Hij was wars van alle scheiding. Dat ging zelfs zover dat bij hem een zekere reserve ten opzichte van de Reformatie valt te be­speuren. Hij betreurde het dat de kerk in de zestiende eeuw was gescheurd. De Reformatie had naar zijn overtuiging niet tot een breuk in de kerk mogen leiden, maar had in de kerk moe­ten geschieden. Hij had ook waardering voor de rooms-katho­lieke spiritualiteit met haar kloos­ter­leven. Hierin valt een vergelijking te trekken met de bekende oud-vader ds. Van Lodenstein die ook de mening was toegedaan dat de Reformatie soms te veel van het middeleeuwse erfgoed overboord gegooid had. Een inzicht waarin ik noch Van Lodenstein, noch ds. Doornenbal bijval.
Met bijzondere liefde heeft ds. Doornenbal geschreven over Thérèse von Lisieux. Hij was getroffen door de grote liefde tot Christus die dit nonnetje in haar leven ten toon had gespreid. Even-als zij kon ds. Doornenbal zeggen: ‘Mijn troost is dat er voor mij op aarde geen troost is.’ Met stich­ting las ds. Doornenbal de dag-boeken van Stanley Jones, een methodistisch predikant, die zijn leven gewijd heeft aan de verbreiding van het christelijk geloof in India. Wat ds. Door­nenbal ongetwijfeld in Stanley Jones aansprak, was diens mys­tie­ke inslag waarbij deze stelt dat 's mensen diepste verlan­gens vervuld worden in de Heere Jezus Christus.
Bij de opening van het Tweede Vaticaanse concilie schreef ds. Doornenbal het volgende in de kerkbode: ‘Altijd heb ik heimwee gehad naar de ideale en volmaakte Kerk, er is iets hoogkerke­lijks in mijn gemoed, ook al leef ik bij de kleine kerkjes en de gebouwtjes in de schaduwkant van het kerkelijke leven. Maar ik weet nu wel dat ik hier niet vinden zal wat ik heb ver­langd. Ik weet ook dat, juist Rome dat het ideaal 't dichtst benadert, het meest gevaar loopt tot anti-chris­telijke macht uit te groeien, die dronken wordt van het bloed van heiligen en martelaren. Toch blijf ik uitzien naar de heerlijkheid van de ene, heilige en apostolische Kerk en naar het ogen­blik, dat de Heere Jeruzalem zal bevestigen en stellen tot een lof op aarde.’
Deze woorden laten zien hoe groot het heimwee van ds. Doornen-bal was naar een ongedeelde christelijke kerk, maar dat hij de verkondiging van het Evangelie van de gekruisigde Christus boven die eenheid stelde. Daaruit blijkt dat hij tenslotte toch een christen van de Reformatie is. Echter, meer dan vele anderen heeft hij onder de kerkelijke verdeeldheid (waar ds. Doornenbal ook de ver­deeld­heid van Rome en de Reformatie bij insloot) gele­den.

woensdag 22 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 2

Zijn persoonlijkheid en zijn reizen
Door velen is opgemerkt dat ds. Doornenbal eigenlijk niet te plaat-sen was. Hij had vrienden uit de meest uiteen lopende richtingen. De vrijzinnige ds. Spelberg kwam na zijn emeritaat meer dan eens bij hem onder het gehoor. Ds. Door­nen­bal maakt veelal geen duidelijk onderscheid tussen vrienden en mensen met wie hij zich eensgeestes weet. Opvallend is zijn grote mildheid.
Aan de ene kant kan hij zeer kritisch schrij­ven over de Gerefor-meerde Kerken en in het bij­zonder over Kuyper. De leer van ver-onderstelde wedergeboorte was een gruwel in zijn ogen. Aan de andere kant blijkt dat hij ook in deze kerken zijn vrienden had. Ds. Doornenbal was echt een gemoedsmens en een man van stemmin-gen. Al maakte hij geen duidelijk onderscheid tussen vrienden en geestverwanten, het is wel duidelijk dat hij zich van harte verbonden wist met hen die leefden uit het geloof in de drie-enige God en voor wie de band met Christus een zaak was van het hart.
Ds. Doornenbal heeft meerdere reizen naar het buitenland ge-maakt. In Amerika heeft hij meer dan eens gelogeerd bij ds. Lamain. Het contact was allerhartelijkst. Met de zelfspot die hem eigen was, schreef hij in de classicale kerkbode: "Ik weet niet of ik ooit de moed zou kunnen opbrengen om bij een geacht, geëerd en geweldig prediker als ds. Lamain in huis te komen, als niet alles waarvoor ik sidder en beef aan zijn kant werd gecompen­seerd door zijn weder-helft. Voor haar ben ik minder bang dan voor hem, want in zijn tegenwoordigheid word ik altijd mijn ambtelijke en geestelijke tekort-komingen bewust en ik voel mij een klein kind bij deze ge­wel­de­naar in het geestelijke konink­rijk. Toch moet ik zeggen dat het in huis wel meevalt, en dat hij in tegenwoordigheid van vrouw en kroost niet zo schrikwek­kend is als je zou denken. De sfeer in huis is dan ook in alle opzichten prima, het is echt een domineesgezin in de beste zin van het woord, en ik voelde mij er thuis."
 
Band met ds. Rustige
Een bijzondere band had ds. Doornenbal met ds. Rustige, een predikant die geheel op zichzelf stond. Ds. Doornenbal was niet altijd makkelijk te peilen. Van wat hij erover heeft geschre­ven in de kerkbode krijg je de indruk dat ds. Rustige één van de weinigen is geweest die hij echt in zijn hart heeft laten kijken.
Wat ds. Doornenbal aan ds. Rustige verbond, waren niet het minst ook zijn humor en het feit dat hij van alle vromigheid was bevrijd. Sommigen namen ds. Doornenbal zijn vriendschap met ds. Rusti­ge kwalijk. Een professor had gezegd dat de exegese van ds. Rustige verschrikkelijk was en zijn stijl abominabel. Ds. Doornenbal merkte toen op dat naar zijn inzicht ook de stijl van de bewuste professor nergens op leek en dat ook diens exegese verschrik­kelijk was.
Vervolgens bracht hij naar voren met betrekking tot zijn vriendschap met ds. Rustige: "De lezer moet maar beden­ken: soort zoekt soort." Over deze vriendschap heeft hij nog het volgende ge­schreven: "Vanaf die eerste ontmoeting heeft hij mij door­zien en alles van mij begrepen, zoals hij vorige week, op zijn sterfbed nog zei. Hij heeft mij er niet om ver­wor­pen, maar er is een band tussen ons gelegd, hij heeft mij in zijn hart besloten en in zijn voor­bid­ding be­trokken.

dinsdag 21 januari 2014

Ds. J.T. Doornenbal: een gereformeerd-katholiek christen 1

Inleiding
Ds. J.T. Doornenbal is ongetwijfeld één van de kleurrijkste figuren geweest die tot de ge­re­for­meerde richting in de Hervormde Kerk uit de twintigste eeuw gerekend kunnen worden. Hij nam daarin een geheel eigen plaats in. Vooral kreeg hij bekendheid door de vele bijdragen die hij tijdens zijn langdurige predikantschap te Oene onder het gemeentenieuws schreef in de Hervormde Kerkbode voor de Veluwe, bijdragen die na zijn dood in diverse bundels zijn uit­ge­geven.
Op 29 november 1909 zag Jacobus Teunis Doornenbal het levens-licht in Doorn. Hij overleed 16 april 1975 in Oene. Zijn ouders kerk-ten in de gemeente ter plaatse. Deze gemeente had een con­fes-sionele ligging. Dat kwam onder andere tot uiting in het zingen van gezangen. Bij de oprichting in 1906 had de Gereformeerde Bond zich in haar statuten vastgelegd op het standpunt van de Dordtse synode dat in de eredienst geen gezangen behoren gezongen te worden en nog wel in een artikel uit de statuten dat niet veranderd mocht worden.
Als kind en als jongeman ging ds. Doornen­bal met zijn moeder ook wel in Neerlangbroek naar de kerk. Daar werden in de diensten alleen Psalmen gezongen en wel niet-ritmisch en op een gedragen wijze. Ds. Doornenbal was hier zeer aan gehecht. Dat heeft hij in zijn ambtelijke loop­baan keer op keer laten blijken. In zijn eerste gemeente Wou­brugge heeft ds. Doornenbal nog gezangen in de dienst laten zingen. Op een gegeven moment is hij daar echter mee gestopt.
 
Kerkelijk standpunt
Ds. Doornen­bal was aan de ene zijde zeer hoogkerkelijk Her­vormd. Zo ging hij zondags onder geen enkele voorwaarde in een evangelisatie voor. Anderzijds had hij contacten tot ver buiten de Hervormde Kerk. Reeds als jongeman bezocht hij gezelschappen waar mensen over de kerk­muren heen elkaar her­kenden in het geestelijke leven. Hij ging ook naar diensten van af­ge­scheiden gemeenten in de omgeving van zijn woonplaats. Zo noemt hij uitdrukkelijk de Oud Gereformeerde Gemeente van Langbroek.
Al ging ds. Doornen­bal dan op zondag nooit buiten de plaatselijke Hervormde Gemeente voor, doordeweeks lag dat anders. Zonder bezwaar preekte hij dan ook voor allerlei groepjes. Het bloed stroomde waar het niet gaan kon. Ondanks alles wist ds. Doornenbal zich verbonden met het volk dat zucht onder hun zonden en heimwee heeft naar God, waar dit volk zich dan ook bevindt.
Eens had ds. Doornenbal een afspraak om in een of ander groepje voor te gaan, maar voor het zover was werd hij van meerdere kanten gebeld dat het ging om een groepje recalcitrante mensen. Toch annuleerde hij de afspraak niet. Zijn motivatie was dat zelfs al zou het om opium­schui­vers gaan, het geen kwaad kon om het evangelie van Gods genade te verkondigen. Zowel zijn predi­king als zijn kerkelijke positie kon ds. Doornenbal met milde humor typeren en relativeren.
Over een kerkdienst die hij eens in Schotland bijwoonde, schreef hij later in de kerkbode: “De dominee preekte saai, bijna even saai als ik.” Bij het reizen met de trein nam hij eens plaats tegenover een man geheel in het zwart gekleed. Het bleek een ambtsdrager uit één van de afgescheiden kerken te zijn. In de kerkbode vertelde ds. Doornenbal later dat de man hem op een gegeven moment had gevraagd of ook hij in het ambt stond. Hij deelt dan mee dat hij de man had verteld dat hij maar voor spek en bonen meedeed, omdat hij dominee was in de grote kerk. De afgescheiden ambts-drager had, zo vertelt ds. Doornenbal, zijn kennelijke te­leur­stelling niet kunnen verbergen. Toch was het nog een beetje goed gekomen, toen ds. Doornenbal verteld had over zijn contacten met ds. Lamain en ds. Hegeman.