Posts tonen met het label rentmeesterschap. Alle posts tonen
Posts tonen met het label rentmeesterschap. Alle posts tonen

donderdag 9 oktober 2014

De christen: pelgrim en rentmeester

Voor christenen begint de week met de dag des Heere. Dat is eigenlijk een nog veel betere naam voor de eerste dag van de week dan ‘zondag’. Op deze dag komen christenen samen om het Woord van God te horen. De centrale boodschap is dat Jezus Christus redt van de toekomende toorn. Door Hem is er toegang tot de Vader. Wie werkelijk in Christus mag geloven, ontvangt het geloof als een gave van de Heilige Geest. We mogen daarom zeggen dat in de samenkomsten van de christelijke gemeente waar het Woord van God wordt gepredikt, de Drie-enige God wordt verheerlijkt.
Een vorige generatie werd ook doordeweeks op allerlei manieren met het christelijke geloof geconfronteerd. Ten eerste behoorde een veel groter deel van de bevolking toen bij de kerk. Ten tweede werd de samenleving als geheel nog sterk door christe-lijke normen en waarden gestempeld. Een vraag die in onze tijd kan opkomen is: Hoe moeten wij een relatie leggen tussen wat wij op zondag in de kerk horen en het dagelijks leven? Bij het horen gaat het dan om het Evangelie van verzoening door Christus’ bloed en vernieuwing door Zijn Geest.
Het is heel verdrietig als wij van mening zijn dat het Evangelie eigenlijk alleen directe be­te­kenis heeft op zondag. Doordeweeks gaat het over andere, materiële zaken. Wie zo leeft, leeft in twee werelden die geen relatie tot elkaar hebben. Echter, een christen leeft in één wereld. Door Gods genade zijn zijn zonden vergeven en is hij een pelgrim geworden op reis naar het nieuwe Jeru-zalem.
Nu is een christen naast pelgrim ook een rentmeester. Hier op aarde hebben wij een taak. Betekent dit dan dat wij ons buiten de zondag alleen maar op het rentmeesterschap moeten richten? Hierin gaan de wegen van de klassieke theologie en de niet-klassieke theologie uiteen. In niet-klassieke vormen van theologie wordt het woord ‘rentmeesterschap’ veelal niet gebruikt.
Kenmerkend voor alle meer liberale vormen van theologie is dat het toekomende oordeel en de toekomende heerlijkheid onder-geschikt worden gemaakt aan de taak van een christen hier op aarde. Ook als het oordeel niet volstrekt wordt ontkend.
Volgens de klassieke theologie komt een mens tot zijn diepste bestemming als hij verzoening vindt met God. Zijn leven wordt vernieuwd door Gods Geest. De insteek van de liberale theologie is dat de diepste bestemming van mensen is dat zij verantwoor-delijkheid nemen en dragen voor zichzelf en anderen. Hierdoor kunnen zij een waardig leven leiden. Dit wordt dan aan het Bijbelse begrip ‘Koninkrijk van God’ gekoppeld. Hier op aarde moeten wij tekenen van Gods koninkrijk oprichten.
Wie het zo ziet, meent dat hij een relatie legt tussen de Bijbel en het leven van alledag. Echter, hij zal er niet van op moeten kijken als een niet-christen reageert: ‘Zo zie ik het ook, maar daarvoor heb ik de Bijbel en de kerk niet nodig.’ En dan heeft hij, eerlijk gezegd, nog gelijk ook. Het koninkrijk van God is niet van deze wereld. Door het oordeel heen, breekt het Koninkrijk van God in alle heer-lijkheid aan. Wij kunnen dit oordeel echter alleen zonder vrees passeren als wij in Christus geborgen zijn. Op aarde is het Koninkrijk dan ook daar te vinden waar mensen vernieuwd zijn door het Evangelie.
De apostolische vermaningen laten zien dat het evangelie alle levensrelaties door­trekt. Echter, wij mogen nooit van Gods Koninkrijk spreken los van een levende relatie met Christus. Tot Hem moeten we dagelijks vluchten. De bood­schap van het kruis en de afhankelijkheid van Gods Geest is er voor alle dagen van de week.
Waar de christelijke kerk tot bloei komt, zal dat ook in de samen-leving zichtbaar worden. Wat Augustinus ons leert in zijn werk ‘De stad van God’ is dat de gerech­tigheid in de samenleving niet aan de gerechtigheid van Gods koninkrijk gelijk gesteld mag worden. Ook de klassiek lutherse en klassiek gereformeerde theologie onderstrepen dit. Gerechtigheid op aarde is slechts een burger-lijke gerechtigheid. Daarmee werd de grote waarde hiervan niet ontkend. Wel wordt het afgeleide en betrekkelijke karakter ervan onderstreept.
Laten wij op aarde rentmeesterschap betrachten, zodat in allerlei verbanden iets van aardse en burgerlijke gerechtigheid zichtbaar wordt. Echter, allereerst moeten wij het Koninkrijk van God zoeken dat niet van deze wereld is. Het is ook onze taak om anderen ertoe aansporen hierin met ons te gaan.
Voor een ware christen staat het leven alle dagen in het teken van pelgrimschap. Hij is als een Daniël in Babel. Net als Daniel zet hij zich in voor het welzijn van de aardse samenleving, maar ziet hij uit naar het nieuwe Jeruzalem. Als wij geen pelgrim zijn, zullen wij het nieuwe Jeruzalem niet binnen gaan. Als we wel een pelgrim zijn en zo ook rentmeester, maakt dat aan de wereld duidelijk dat het wel degelijk verschil maakt om een christen te zijn of niet.
 

maandag 16 juni 2014

Hoe moet het Evangelie in deze veranderde samenleving worden doorgegeven? 4

Waarin mag de kerk veranderen en wat moet zij vasthouden?

Er zijn culturele veranderingen waar je als kerk zonder be­zwaar in mee kunt gaan, al moeten in een plaatselijke gemeente veranderingen altijd met wijsheid worden ingevoerd. Ik noem een aantal voorbeelden van veranderingen uit het verleden. In de negentiende eeuw kwam in de Angelsaksische kerk het verschijnsel van mannenverenigingen en vrouwenverenigingen op. Er bleek behoefte te zijn zich op deze wijze in het Woord te verdiepen. In de twintigste eeuw heeft steeds breder dit verschijnsel ook in kerkelijk Nederland zijn plaats gekregen.

In onze individualistische tijd moeten mensen vaak moeite doen elkaar te ontmoeten. In meerdere gemeenten ontstaat de gewoonte om met een zekere regelmaat na de dienst koffie te drinken. In een gemeente waar mensen elkaar doordeweeks nauwelijks zien – en dat is behalve gemeenten in dorpen – bijna overal het geval, zal die behoefte vaak ontstaan. Koffie drin­ken na de dienst is dan een vorm om hieraan tegemoet te komen. Te hopen is dat in de gesprekken ook de inhoud van de prediking - en nog dieper: het Evangelie van Gods genade - ter sprake komt, maar dat geldt ook voor gesprekken op het kerkplein.

Nu voltrekken er zich echter tal van culturele veranderingen die strijdig zijn met Gods Woord. We kunnen vooral denken aan de visie op seksualiteit en gezin. De Westerse samen­leving onttrekt zich aan normen en waarden ontleend aan het christelijk geloof die haar eeu­wenlang hebben gestempeld. Daarin moet de Kerk, wil zij Kerk zijn en blijven, niet meegaan. Dan kunnen we veel leren van de Vroege Kerk uit de periode vóór Constantijn. Een ware christen is tot lijden bereid.

 

Rentmeester maar bovenal pelgrim

Kenmerkend voor het christen-zijn zijn pelgrimschap en vreem­delingschap. Ongetwijfeld heeft de christen ook de roeping hier op aarde een rent­meester te zijn en zich verant­woor­de­lijk te weten voor de ordening en het welzijn van de samenleving. Echter, het rent­mees­ter­schap staat principieel onder de koepel van het vreemdelingschap. Gods koninkrijk is na­me­­lijk niet van deze wereld. De boodschap van het koninkrijk is een bood­schap van ver­ge­ving van zonden en bekering tot God. De vernieuwing daaraan ver­bonden – ook in sociaal op­zicht – kan nooit losgemaakt worden van persoonlijk geloof en bekering.

Waar het Evangelie machtig op harten beslag legt, zal de zegenrijke werking van het Evangelie ook in de samenleving zichtbaar worden. Er is dan echter hooguit indirect een ver­bin­ding met de boodschap van Gods koninkrijk. Nergens in het Nieuwe Testament wordt vernieuwing en verbetering van de samenleving als een directe opdracht van de christelijke kerk gezien. In haar eigen midden dienen de onderlinge verhoudingen door het Evangelie te worden gestempeld.

Werkt dat door in de samenleving, dan sprak Augustinus over een uiterlijke vrede die hij terecht heel nadrukkelijk van de vrede van het Evangelie onderscheidde. In het voetspoor van Augustinus maakt Calvijn in het slothoofdstuk van de Institutie onderscheid tussen de geestelijke en de burgerlijke gerechtigheid. Omdat de Kerk uitziet naar de volle manifestatie van het koninkrijk van God predikt zij het Evangelie van geloof en bekering en ziet zij met brandend verlangen uit naar de wederkomst van Christus.

Dan en niet eerder zal het koninkrijk van God haar verborgen gestalte afleggen. Dan zal de schepping niet meer zuchten onder de vergankelijkheid. Dan zal de strijd van christenen tegen de duivel, de wereld en het eigen ik voorbij zijn. Dan is ook de scheiding definitief. Wie hier op aarde niet door wedergeboorte het koninkrijk van God binnenging zal dan eeuwig buiten staan. Een christen is dan ook vanaf zijn wedergeboorte een pelgrim op reis naar een beter vaderland waar God alles is en dat in allen voor een ieder die hier gewassen en gereinigd werd door Christus’ bloed.