Posts tonen met het label theologisch onderwijs. Alle posts tonen
Posts tonen met het label theologisch onderwijs. Alle posts tonen

zaterdag 24 februari 2018

Voorbereiding op de ambtelijke bediening

Inleiding
Allan Herman die zowel in Schotland als in zijn geboorteland Australië als oudtesta­men­ticus aan theologische seminaries heeft les gegeven, scheef een buitengewoon leerzaam boekje over de voorbereiding op het ambt van dienaar van het Woord. Verschillende zaken komen aan de orde zoals de roeping tot het ambt, de theologische opleiding en het metterdaad aan-vangen van het ambtelijke werk.

De roeping tot het ambt
1.  Allereerst brengt Harman naar voren dat alleen zij die door een levend geloof met Christus verenigd zijn, door God innerlijk tot het ambt van dienaar van het Woord geroepen worden. Harman stelt terecht dat zij die zich de vraag stellen of zij wellicht tot dienaar van het Woord worden geroepen, zichzelf met betrekking tot de vol-gende zaken moeten onder­zoeken:
2.  Vervult het mij met passie dat de Bijbel het Woord van God is?
3.  Is mijn diepste begeerte Christus aan verloren zondaren te verkondingen?
4.  Voel ik mij gedrongen prediker van het Evangelie te zijn?
5.  Heb ik de intellectuele capaciteiten om te studeren als voorbereiding op het ambt van dienaar van het Woord en als ik in dat ambt sta?
6.  Ben ik in staat om in het openbaar te spreken?
7.  Kan ik gemakkelijk met mensen van verschillende leeftijden en achtergronden omgaan?
8.  Ben ik in staat met anderen samen te werken?
9.  Heb ik capaciteiten om leiding te geven?
Het moet zo zijn dat deze zaken ook anderen opvallen. Harman stelt dat wij ons niet mogen voorbereiden op het ambt als de leiding van de plaatselijke gemeente waartoe wij beho-ren ernstige twijfels heeft. Als het goed is, zijn we ook niet bevreesd om mensen die ons wat beter kennen om hun oor-deel te vragen. Ben je getrouwd, dan is van groot belang dat je vrouw van harte achter de beslissing staat je voor te bereiden op het ambt van dienaar van het Woord.

Studie die voorafgaat aan de theologische opleiding
Harman stelt dat het cruciaal is dat wij opwassen in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus. Getrouw en biddend de Schrift bestuderen is dan wel heel essentieel. Hij raadt aan om de gehele Bijbel eenmaal per jaar door te lezen. Wie dienen zeer goed thuis te raken in het Woord van God. 
Nog voordat wij een theologische opleiding gaan bezoeken dienen we breed belezen te zijn in goede boeken die vanuit een besliste Bijbelse over­tuiging zijn geschre­ven. Het is goed daarbij het advies van anderen te vragen. We moeten ons bepaald niet beperken tot eigentijdse schrijvers. Van belang is al in een heel vroeg stadium een bibliotheek te gaan opbou-wen.
Harman wijst erop dat het van belang is in een vroeg stadium in allerlei opzichten taal­vaardigheid te vermeerderen. Daar-naast noemt hij het beluisteren en lezen van goede preken zowel naar inhoud als vorm en dat van predikers uit het heden en het verleden.

De keuze van een theologische opleiding
In de Engelssprekende wereld is er veel en veel meer keuze in theologische opleiding dan in Nederland. Harman geeft aan-wijzingen waarop moet worden gelet bij het volgen van een theologische opleiding. Deze adviezen sluiten niet tot nauwe-lijks aan bij de Neder­landse situatie. Bij ons valt of weinig of niets te kiezen. Dat neemt niet weg dat voor iedereen van belang is en blijft aan welke criteria een theologische opleiding behoort te vol­doen. Is er geen opleiding waarvoor dat geldt, dan moet dat als een noodsituatie wor­den gezien.
Harman acht de keuze voor de juiste opleiding zeer belangrijk. Op de een of andere wijze zal een theologische opleiding ons vormen zowel bewust als onbewust. Dan is het wel essentieel dat de inhoud van de colleges de toetst van de Schrift en de leer van Gods genade kan door­staan. Hij raadt aan voordat men voor een bepaalde theologische oplei­ding kiest zich gron-dig van het karakter ervan op de hoogte te stellen en ook na te gaan wat de grondslag is.
Naast een Bijbelse en confessionele grondslag is het van belang ervan verzekerd te zijn dat de theologische opleiding die men kiest niet alleen van niveau is maar ook gericht is op de opleiding van dienaren van het Woord. Het eerste kan het geval zijn, terwijl voor het tweede weinig aandacht is. 
Een student die kiest voor een theologische opleiding die niet aan een bepaald kerkverband is verbonden, moet beseffen dat het kerkverband waartoe hij behoort aanvullende opleidings-eisen kan stellen ook al heeft men een volledige theologische opleiding voltooid.
Wie deze criteria naast de Nederlandse theologische opleiding legt, moeten constateren dat in Nederland er niet een theo-logische opleiding is die hier helemaal aan beantwoord. De PTHU weer­spiegelt de theologische pluriformiteit van de PKN en er zijn nauwelijks docenten die zich verbonden weten met de gereformeerde belijdenis. 
In Kampen en Apeldoorn is de situatie anders. Echter, terwijl vroeger beiden instellingen gereformeerd in de zin van de belij-denis konden worden genoemd, is dat nu niet meer over de gehele linie het geval. Het geldt wel voor individuele docenten of hoogleraren.
In Kampen en Apeldoorn is men in brede zin van het woord ge-reformeerd maar de belijde­nis is niet zonder meer norm. Het is goed dat studenten beseffen dat gereformeerd niet zonder voorbehoud vanuit de belijdenis wordt gevuld. 
Er is grote openheid naar nieuwere opvattingen over herme-neutiek waarin het gezag van de Schrift wordt gerelativeerd. Dan klinken er binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken wel veel meer tegenstemmen dan in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. 
Zowel in Kampen als in Apeldoorn is is er ruimte voor en ook innerlijke verbonden­heid met theologische opvat­tingen die bepaald niet gereformeerd zijn in de zin van de belijdenis. Ik denk aan de theologie van Karl Barth, Tom Wright, Stanly Hauwerwas en anderen met een ander kijk op bijvoorbeeld de ernst van de eeuwigheid, het gezag van de Schrift en de historische realiteit van de zondeval, visie op het huwelijk enz. dan verwoordt in de gereformeerde belijdenis. 
Voor Kampen geldt dat wel meer dan voor Apeldoorn, maar het verschil is gradueel. Dat staat niet los van het feit dat de Gereformeerde Kerken Vrij­ge­maakt en zij het in veel mindere mate de Christelijke Gereformeerde Kerken toegroeien naar de brede middenstroom van de PKN. Iets wat binnen de PKN zelf voor de Gerefor­meerde Bond geldt. 
Binnen het Hersteld Hervormd Seminarie is geen ruimte voor geluiden strijdig met het volstrekt gezag van de Schrift en voor geluiden die niet sporen met de gereformeerde belijdenis. Het Hersteld Hervormd Seminarie verzorgt voor haar studenten veertig procent van de opleiding. 
Bij de andere zestig procent moeten studenten erop voorbereid zijn op geluiden die helaas ver afstaan van de Schrift en de gereformeerde belijdenis. Dat geldt niet zozeer vakken als Hebreeuws of Grieks, maar wel bijvoorbeeld inleiding Oude en Nieuwe Testament, oecumenica en missiologie.

Het begin van het predikantschap
Na de theologische opleiding aan de orde te hebben gesteld gaat Harman in op het beginnend predikantschap. Hij wijst erop om gebruik te maken van de vaardigheden die bij een theologische opleiding zijn verkregen. In het bijzonder noemt hij kennis van de brontalen. Het is ook zaak die kennis op peil te houden. 
Bij het ambtelijke werk kunnen er heel plotseling zaken op een predikant afkomen. Dat doet niets af van het belang van goede planning. Dat geldt niet in de laatste plaats met betrekking tot het voorbereiden van preken. Harman pleit ervoor lang van te voren na te denken over de keuze van teksten en eventueel al wat aantekeningen te maken die later veel grondiger kunnen worden uitge­werkt.
Een predikant moet leren op goede wijze met verschillen van inzicht om te gaan. Door onverstandig gedrag kan klein ver-schil tot een controverse uitgroeien die heel de gemeente in beroering brengt. Tenslotte wijst Harman er jonge predikanten op te blijven lezen los van het voorbereiden van preken om zo zelf ook geestelijk gevoed te worden en fris te blijven.

Appendices
Harman geeft ook een korte opsomming van een aantal titels die te maken hebben met predikantschap en de voorbereiding erop. Dan volgen er nog een viertal appendices. In de eerste worden een aantal boeken opgesomd die een eerste oriëntatie bieden op de verschillende disciplines binnen de theologie. 
De tweede is een korte handleiding voor he voorbereiden van preken. De derde komt uit Spurgeons Pastorale adviezen en gaat over de zelfwaakzaamheid die een predikant moet beoe-fenen. De laatste is van Benjamin B. Warfield en heeft als onderwerp het geestelijke leven van theologiestudenten.
Het boekje van Harman is een must voor theologiestudenten en voor iedereen die overweegt theologie te gaan studeren.


N.a.v. Allan Harman, Preparation for the Ministry (Edinburgh: The Banner of Truth, 2015) paperback 117 pp., £5,25 (ISBN 9781848716230)

donderdag 14 november 2013

Een klassiek gereformeerde theologische opleiding. Een aantal overwegingen


Op mijn artikel over een brede orthodoxe universiteit kreeg ik meerdere reacties: instem­mende maar ook reacties waar-in de vraag doorklonk of meer samenwerking in theolo-gische oplei­ding niet dringend gewenst is. Ik voeg daarom aan mijn vorige bijdrage een aantal over­wegingen toe. Ik wil nog eens herhalen waarom ik weinig of eigenlijk geen heil zie in de vorming van een brede orthodoxe universiteit. 
Mijn argument daartegen sluit eigen­­lijk hele­maal aan bij de analyse van dr. G. Dekker in een artikel over kerkelijke een-heid. Hij stelde in een artikel dat kerkelijke eenheid, zoals die wordt nagestreefd door de zogenaamde na­tionale synode het evangelisch getuigenis verzwakt. In een ver-enigde kerk zal voor zo’n getuigenis naar buiten toe geen plaats zijn, zoals dat ook nu geldt voor de PKN.
Bij een brede orthodoxe universiteit zal het getuigenis van de gereformeerde theologie naar bui­ten toe in ieder geval verzwakken en mijn vraag was of er intern wel echt ruimte voor zal zijn. Achterliggend is voor de GKV, NGK en een deel van de CGK, dus de kerken waar de ge­­dachte voor de vorming van een brede orthodoxe universiteit leeft, trouwens de vraag of zij gezien ontwikkelingen in eigen kring op langere termijn naast de PKN bestaansrecht hebben.
Dan kan ge­wezen worden op het brede draagvlak dat in al deze kerken was voor deelname aan de nationale sy­node, die kerkelijke eenheid zoekt op een basis die feitelijk nog breder is dan die van de PKN. Er wordt in de grondslag voluit ruimte gegeven voor liberale vormen van theo­logie. Ik wijs er nog op dat het feit dat een niet onbelangrijk deel van de Gereformeerde Bond breed orthodox was geworden, een belangrijke factor was dat in 2004 de vorming van de PKN metterdaad tot stand kwam.

Binnen de VU krijgt het Hersteld Hervormd Seminarie alle ruimte om binnen de haar toe­be­deelde 40% van het onder-wijs haar eigen identiteit vorm te geven. Ondanks de grote prin­cipiële verschillen kan er academisch vrucht­baar worden samengewerkt. Daar komt bij dat de theo­logische faculteit van de VU niet als geheel, maar wel voor een deel als breed ortho­dox kan worden getypeerd. 
Voegt een brede orthodoxe universiteit dan echt iets toe? De dog­ma­tiek van Van der Kooi en Van de Brink is een VU-voorbeeld van die vorm van theo­logie­be­oe­fe­ning. Wie een klassiek gere­for­meerde theologische instelling wenst, zal op dog­matisch gebied hier een alternatief willen bieden. Ook voor andere vakgebieden kunnen dan voorbeelden worden gegeven.
Afwijzing van een brede orthodoxe universiteit betekent voor mij niet dat de huidige situatie ideaal is. Het uitgangspunt moet zijn een academische opleiding, die in al haar delen door de Schrift wordt gestempeld, waarbij de gereformeerde belijdenis als de diepste samenvatting van de boodschap van de Schrift wordt erkend. Evenals ds. H. Polinder uit Urk ben ik ervan over­tuigd dat de gereformeerde theologie in Nederland bij samenwerking tussen hen die de gere-formeerde leer van harte liefhebben gebaat is.
Gezien het aantal gereformeerde belij­ders in Neder­­land kan dan feitelijk maar aan één opleidingsinstituut van acade-misch niveau wor­den gedacht. Binnen zo’n opleiding kan op academisch gebied via studiedagen en onder­zoekprogram-ma’s contacten worden onderhouden. 
Van docenten moet dan worden gevraagd dat zij zich van harte verbonden weten aan de gereformeerde belijdenis. Als het gaat om studenten denk ik allereerst aan het respec-teren ervan. Iedereen die zo deze opleiding wil volgen, moet daartoe de gelegenheid krijgen.
Niet alleen de kerk maar ook een opleiding behoort een missionair karakter te hebben. Daarbij komt dat ook zij die van huis uit .bij de gereformeerde belijdenis zijn opgegroeid, de tijd moeten krijgen die zich innerlijk toe te eigenen. Pas bij grondige kennis van de gereformeerde belijdenis, kan de vraag naar instemming worden gesteld..

Als het gaat om financiering is het goed te beseffen, of - nog los van het karakter van de hier beoogde opleiding - de overheid in de toekomst nog wel bereid zal zijn theo-logische universiteiten en hogescholen te bekostigen. Dat hoeft niet alleen verlies te betekenen. Het betekent dan ook dat men los kan komen van de overheid die van boven af voorschrijft aan welke eisen de opleidingen dienen te vol-doen. Eisen, die niet altijd gemakkelijk te verenigen zijn met wat  kerken met een opleiding beogen.
Wie kijkt naar de geestelijke verbondenheid aan de gere-formeerde belijdenis kan die in Neder­­­­land aanwezig zien bij de Hersteld Hervormd Kerk, Gereformeerde Gemeenten, een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de rechterkant van de PKN met nog hier en daar een enke­ling daarbuiten. De Gereformeerde Ge­meenten hebben reeds een door de overheid erkende HBO-opleiding voor theo-logie, waarvan ook buiten ei­gen kerke­lijke kring dankbaar gebruik wordt gemaakt. 
De Gereformeerde Gemeenten hebben welis­waar zelf geen predikantenopleiding van academisch niveau, maar per-sonen uit deze kerken studeren wel buiten eigen kerkelijke kring aan theologische oplei­din­gen, waarvan dat geldt. Zij hebben in principe ook de potentie om do­cen­ten voor een aca­de­mische opleiding met een gereformeerd karakter te leveren. Dat zijn al twee redenen waarom deze kerken het belang van participatie in zo’n opleiding moeten zien.
Het zou tot zegen van kerkelijk Nederland kunnen zijn als de genoemde ker­ken en groepen samen een academische opleiding met een gereformeerd karak­ter in het leven zou­den roe­pen. Daarbij kan iedere kerk of groep, die daarin participeert nog een deel van de theo­lo­gische op­leiding en vorming zelf verzorgen. 
Echter, een groot deel kan ge­meen­schap­pe­lijk worden ge­daan, omdat er een gemeenschappelijk fundament is en een gemeen­schappelijke  opdracht naar het volk en de samen-leving. Het zal voor ieder die erin deelneemt een prijs­gave van een aantal verworvenheden betekenen, maar er behoeft niets te worden afgedaan aan de gere­for­meerde belijdenis als de van de Schrift afgeleide norm voor het kerkelijk leven en ook voor de beoefening van theologie.
Daarbij komt dat met een puur naar binnen gerichte houding een kerk niet alleen voor anderen weinig kan betekenen, maar ook zichzelf schade berokkend. Wie ook anderen tot zegen wenst te zijn, wordt ook zelf gezegend. Een dergelijke instelling zou ook meer dan nu gebeurd met regelmaat gereformeerde theologen en bijbelwetenschappers uit het buiten-land kunnen uitnodigen. Immers: kruisbestuiving is altijd nuttig.
Erkenning van de gereformeerde belijdenis betekent dat aan het gezag van de Schrift in alles waarover zij spreekt geen vragen worden gesteld. Dan wordt datgene wat de Schrift als geschiedenis vermeldt, ook als zodanig aanvaard. Bij de beant­woording van ethische vragen, zoals de plaats van de vrouw en huwelijk en seksualiteit wordt naast de Schrift niet de eigen­lij­ke culturele situatie als uitgangspunt meege-nomen. Principieel wordt de cultuur onder de Schrift gezet vanuit de overtuiging dat het Schriftgetuigenis ons leven en de cultuur dient te vor­men en niet omgekeerd ons verstaan van de Schrift mede bepaald wordt door van de Schrift afwijkende autonome normen en waarden.
Kern van de Schrift is het Evangelie van Gods genade in Christus. Wie de gereformeerde be­lijdenis aanvaardt, zal als het gaat om de betekenis van het kruis beginnen met het feit dat de Heere Jezus Christus aan het recht van God genoeg heeft gedaan. Plaatsvervangend heeft Hij de straf gedragen en de schuld betaald. Wanneer daarmee is begonnen, kan vervolgens over het kruis van de Heere Jezus Christus worden gesproken als bron van levensvernieuwing en over-winning op de mach­­ten van het kwaad..
De mens is alleen rechtvaardig voor God op grond van aan hem toegerekende en in het geloof omhelsde gerechtigheid van de Heere Jezus Christus. Rechtvaardiging en heiliging zijn on­los­makelijk met elkaar verbonden. De heiliging blijft echter ten dele. Een christen voelt zich ech­ter, ook al is hij wedergeboren door Gods Geest, een zondaar. De bede-laarsgestalte is we­zen­lijk voor het christelijke geloof. 
De vernieuwing van de mens, waarbij hij in de Heere Jezus Christus leert geloven en zich tot God gaat bekeren, is toe te schrijven aan het on­weder­standelijke werk van Gods Geest. Die alleen kan het verzet en de onwil breken en aan de mens macht schenken te doen wat God van hem vraagt. Daar achter ligt de wetenschap dat Gods liefde tot al de Zijnen, voor wie de Heere Jezus Christus metterdaad stierf, een liefde zon­­der begin is en daarom zonder einde.
Binnen de eenheid van de gereformeerde belijdenis is er ruimte voor variëteit. De gerefor­meerde belijdenis is een overeenstemming in de grondwaarheden van het geloof. Voor ver­schil­lende accenten en theologische zienswijzen is binnen dat kader ruimte. Binnen de gere­for­­meerde gezindte zijn vooral verschillen over verbond en doop. Dat geldt in ieder geval voor de verwoording van de zaken. 
Gemeenschappelijk is toch dat wij erkennen dat ook de kin­­deren van christenouders bij Gods gemeente behoren en daarom gedoopt behoren te wor­den. Daarnaast dat binnen de gemeente levende en dode leden zijn en dat men enkel een le­vend lid kan zijn door geloof en bekering als vrucht van de wederbarende werking van Gods Geest.
In prediking en pastoraat dient niet alleen het appèl van geloof en bekering te klinken, maar dienen ook de ken-merken van de kinderen van God te worden verwoordt of anders ge­zegd dient duidelijk te worden gemaakt wat het betekent God te kennen door Christus in de kracht van de Heilige Geest. Binnen deze grenzen kan iedereen eigen accenten leggen. Daar­bij moe­ten we beseffen dat het beleven van de kracht van het Evangelie een geschenk blijft. Onder­linge herkenning op basis daarvan is een zeer groot goed maar nooit in formuleringen vast te leggen.
Wie dit pand wil bewaren, zal  het niet alleen verdedigen maar ook wensen te verbreiden en dat niet in de laatste plaats naar hen die volledig onbekend zijn met het Woord van God en de inhoud ervan. Een gemeenschappelijke klassiek gereformeerde theologische opleiding die daaraan dienstbaar is, zou een zegen zijn voor kerkelijk Nederland.



vrijdag 8 november 2013

Een brede orthodoxe universiteit

Een verkorte versie van deze bijdrage verscheen op de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad
 
Er zijn al verschillende reacties geweest op het besluit van de synode van de CGK aan te sturen op de vorming van een brede orthodoxe uni-versiteit. Een besluit dat verband houdt met het feit dat de Theologische Universiteit te Apeldoorn te klein van omvang is om op langere ter­­mijn aan de eisen van de overheid voor academische erkenning te voldoen. Dit is een ge­geven dat inderdaad niet kan worden ontkend. Bij de vor-ming van een brede orthodoxe uni­ver­siteit wordt gekeken in de richting van de GKV en NGK. De NGK werken al jaren lang samen met de TUA. In een nieuwe constellatie zullen zij wellicht naar buiten toe meer het beeld gaan bepalen dan nu het geval is. Uiteraard zal de nieuw uni-versiteit mede de kleur van de GKV hebben.
Een theologische universiteit uitgaande van de GKV, NGK en CGK zal inderdaad een brede orthodoxe universiteit zijn. Men zal de Drie-eenheid, de menswording van Jezus Christus be­lijden en de realiteit van Zijn opstanding uit de doden belijden. Echter, gezien de ontwikke­lin­gen in de GKV, NGK en een niet onbelangrijk deel van de CGK moeten we er niet vanuit gaan dat de te vormen opleiding een klassiek gereformeerd karakter zal hebben. Ik begin met de Bijbel als de enige bron en norm van ons geloof en handelen. De NGK hebben al enige jaren geleden alle ambten voor de vrouw opengesteld, terwijl alles er op wijst dat de GKV daarin zullen volgen. Steeds breder klinken stemmen dat homoseksuele relaties op zijn minst als noodoplossing aanvaardbaar zijn. De stemmen klinken ook in een deel van de CGK.
Gerichtheid op de wereld in plaats van vreemdelingschap en pelgrim-schap zijn helaas type­rend voor inmiddels het overgrote deel van de kerken voortgekomen uit Afscheiding en Dolean­­tie. Rechtvaardiging door geloof en verzoening met God als persoonlijke doorleefde werke­lijkheden ontbreken veelal. Dat men in de kerk en toch niet van de kerk kan zijn en dat zelfonderzoek nodig is of men wel in het geloof zijn in menige gemeente nooit gehoorde klan­ken. Voor alle duidelijkheid geef ik maar eerlijk aan dat ik aanzetten tot deze ontwikke­lingen ook in de Hersteld Hervormde Kerk en Gereformeerde Gemeenten. Er is geen reden tot kerkelijke zelfgenoegzaamheid.
De vraag is welke ruimte er voor een klassiek gereformeerd geluid zal zijn. Dan moet niet alleen aan de geloofsleer maar ook aan de herme-neutiek en de homiletiek worden gedacht. Dr. Wilschut heeft in zijn ver-antwoording om de GKV te verlaten gesproken over de leegheid en banaliteit van kerkdiensten in eigen kring. Daar komt bij dat neo-calvinisten die op drift raken, veelal heel weinig tolerantie hebben ten opzichte van hen de vernieuwingsdrift niet meemaken. Dat placht in hervormde kring anders te zijn. als voorbeeld noem ik dat de ethische kerkenraad van Beesd na het overlijden van Pietje Baltus die slechts zo nu en dan de kerkdiensten bezocht, een rouwadvertentie plaatste waarin het overlijden van Pietje Baltus in haar Heere (ge­schre­ven zoals Pietje dat wenste) en Heiland werd vermeld.
De HHK heeft in 2005 gekozen voor de VU. Ik weet dat deze oplossing ook haar pijnpunten kent. Voor mij is één van de zwaarste dat ter wille van de aanwezigheid van opleidingen van andere religies  bij meerdere publieke momenten de naam van de Heere Jezus Christus niet wordt ge­noemd. Toch kan ook ik van en constructieve samenwerking spreken. Dat geldt op acade­misch niveau maar ook omdat principiële verschillen in zicht op de bood­schap van het chris­telijke geloof niet versluierend benoemd behoeven te worden.
Zal een brede orthodoxe univer­siteit ruimte bieden aan docenten voor wie aanvaarding van de vrouw in het ambt, het niet erkennen van de zondeval als historisch feit, het niet functioneren van aandacht voor weder­geboorte als vrijmachtig werk van Gods Geest en voor de kenmerken van het gees­telijke leven, bij alles wat er verder gemeen-schappelijk is, toch een principiële kloof inhoudt?! Dr. Wilschut heeft in zijn verantwoording over zijn verlaten van de GKV aangegeven dat binnen de GKV geen wijkplaats voor klassiek gereformeerd kerkelijk leven en prediking. Zal die wijkplaats er wel zijn voor de gereformeerde theologie binnen een nieuwe te vormen breed orthodoxe universiteit?
De uiteindelijke betekenis van een theologische opleiding ligt daarin dat aan de kerk bekwa­me en getrouwe dienaren van het Woord worden geschonken. Eisen van de overheid moeten daaraan onderschikt zijn. Blijkt het niet mogelijk die twee te combineren, dan zal de kerk los van de overheid en het door haar erkende onderwijs haar eigen weg moeten gaan en dat omdat de kerk aan Christus toebehoort en Hij alleen haar Koning is. Gezien de ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving moeten wij onze ogen niet voor die mogelijkheid sluiten. Laten wij in de kerken en op de scholen het ons toevertrouwde pand van het evangelie van Gods genade vurig liefhebben en standvastig verdedigen. Laat wetenschap met godvrucht zijn vermengen en laten wij persoonlijk en kerkelijk beseffen dat wij alleen machtig zijn als wij zwak zijn.